. Bellerophon, of, Lust tot vvysheyd : begrijpende veel zeedighe, stichtlijcke en leerlijcke sinne-beelden met haere verklaringhen . t foetegeeftfe teprocye?ij maer t bittere hoopt/e op, totdatmen tfoetefadt is. LVST TOT VVYSHEYD. vir. GElijckde Turckfche Tulp haer vlammich hooftbckroonet,En de Penuifche Bloem Pdaeghs van haer ftoelvergaet,Gelijck de Roode Roos fich bloofende vertoonet,Wanneer de lieve Son haer fchichten flickren laet, Desgeyle welluftwort byfo een bloem geleken,Die op haer groenen fteel vervrolijckt *t bly geficht,Die door haer fchoone verw, en glants fray wtgeftreken,In ons
Image details
Contributor:
Reading Room 2020 / Alamy Stock PhotoImage ID:
2CT2K32File size:
7.2 MB (367.8 KB Compressed download)Releases:
Model - no | Property - noDo I need a release?Dimensions:
1849 x 1352 px | 31.3 x 22.9 cm | 12.3 x 9 inches | 150dpiMore information:
This image could have imperfections as it’s either historical or reportage.
. Bellerophon, of, Lust tot vvysheyd : begrijpende veel zeedighe, stichtlijcke en leerlijcke sinne-beelden met haere verklaringhen . t foetegeeftfe teprocye?ij maer t bittere hoopt/e op, totdatmen tfoetefadt is. LVST TOT VVYSHEYD. vir. GElijckde Turckfche Tulp haer vlammich hooftbckroonet, En de Penuifche Bloem Pdaeghs van haer ftoelvergaet, Gelijck de Roode Roos fich bloofende vertoonet, Wanneer de lieve Son haer fchichten flickren laet, Desgeyle welluftwort byfo een bloem geleken, Die op haer groenen fteel vervrolijckt *t bly geficht, Die door haer fchoone verw, en glants fray wtgeftreken, In ons onftadigh hert een aengenaemheytflichc. De broofche lullen zijn ooc heerlijc voor ons oogcn, Daer ons verhitfde geeft vaft in betoovert blijft, Die door de wulpfcheMin geblint-doect wort bedrooge, Waer door dan ons gemoed heel op de riemen drijft. , , Chelijck delentfche bloem wort van haer tronckghefmeten, „Als flechts de fchraele windt daer ruyflchende over- weyd:„ Soo w^ort (door Godes ftraff) sVleefchs luft te neer ge- reten^, „Met al haer pracht en prael ea vliegende ydelheyd, C BELLEROPHON, of VIII. Hoc komt men dacr aen?. Quod cito fit, cito perir luftin. lib XLIV.Veelfchriivtrs ^hetuyghen dat in Lufttanmi ontrent de ^eVtereTagiis de Merrie paerden Van den ivmdt ontfaii^hen, wcickeTabulen op^ekome :^ijn door de Vruchthaerheyt der Merrien, dieJGofnel^jn, datfe niet Vergecfsjchtjne?i yan de windt geborente wefen: